maandag, november 26, 2007

Pepernoten bakken met: Keukenpiet!

Sinterklaas is in het land dus de Keuken- Pieten zijn er ook weer.
Dit keer bakken de Pieten lekker pepernoten.

De pepernoten van Keuken- Piet.

benodigdheden:
100 gr. zelf rijzendbakmeel.
50 gr. bruine basterdzuiker.
1 theelepel speculaaskruiden.
1 mespuntje zout.
40 gr. koude, harde boter.
2 eetlepels melk.

bereidingswijze:
1. Doe het bakmeel + basterdsuiker + boter + zout + melk + speculaaskruiden in een kom.
2. Snijd de boter in kleine stukjes.
Kneed er met de hand een deeg van.
Maak knikkers van het deeg, en verwarm de overn op 175 graden.
3. Leg de balletjes op een afstand van +- 2 cm.
Zet de bakplaat in het midden van de oven.
Bak de pepernoten in +- 20min graag.
Neem de pepernoten v.d. bakplaat en laat ze afkoelen.

Resultaat:
Lekker pepernoten, dus: SMULLEN MAAR !!!


Veel bak en eet plezier gewenst namens: De Keuken- Piet.

maandag, november 12, 2007

Sinterklaas

Thema: Sinterklaas.

We zijn in week 47 en 48 bezig met het thema: Sinterklaas.
Sinterklaas is een bijzondere gebeurtenis voor de kinderen omdat er van alles bij komt kijken.
Zoals: zwartepieten, sinterklaas, americo, cadeautjes, muziek etc.

Activiteiten:
We zijn druk bezig met het voorbereiden van werkjes en activiteiten om het sinterklaasfeest super te laten worden.
Op Duimelot mochten de kinderen kiezen of ze een leuke Sinterklaasmijter of een leuke stoere Pietenhoed wouden maken gemaakt.

Resultaat van de Sinterklaas- Mijter:


Dit is de gemaakte Mijter.
De Mijter is heel goede gelukt, onder het gele kruisje staat de naam van het kind.
Op de achterkant (de band van de Mijter) hebben de kinderen gestempeld.
We hadden stempeltjes van pepernoten, en van het paard (Americo).
Toen hebben ze het gele kruis erop geplakt, de een wat schuiner dan de ander haha.
Toen alles opgeplakt was hebben de de band op maat gemaakt en toen het kruis erop geniet.

Resultaat van de Pietenhoed:


Een leuke Hoed met veer!
De pietenhoedjes zijn heel leuk geworden.
Ieder kint mocht een kleur kiezen voor de band, een kleur voor de veer en een kleur voor het crepe- papier boven op de hoed.
De kinderen hebben op deze band ook stikkers geplakt en gestempeld.

De kinderen hebben ook een schoentje versierd, en een echte schoen meegenomen.
Ze mochten de schoen bij de openhaard zetten.
Een lekkere appel voor het paard en zelfs: Sisi no bubbles voor Sinterklaas.
(volgens een kind word Sinterklaas er heeeeeel sterk van)

Ook hebben we veel liedjes gezongen bij het zetten van de schoen, en we hebben leuke kleurplaten gemaakt voor sinterklaas en zijn zwarte pieten.

Liedjes/ versjes:
dag sinterklaasje dag dag
dag dag zwarte piet
dag sinterklaasje dag dag
dag dag zwarte piet


zwarte piet wiede wiede wiet
'k hoor je wel maar ik zie je niet
wil je sinte de groeten doen
gooi wat in m'n lege schoen
zwarte piet wiede wiede wiet
'k hoor je wel maar ik zie je niet
sinterklaas kapoentje
gooi wat in m'n schoentje
gooi wat in m'n laarsje
dank u sinterklaasje
sinterklaasje bonne bonne bonne
gooi wat in m'n lege lege tonnen
gooi wat in m'n laarsje
dank u sinterklaasje.

donderdag, november 08, 2007

De koppige peuter

Bijna iedere ouder krijgt er vroeger of later mee te maken, een koppig peutertje die enkel zijn eigen zin wil doen en niet tot reden vatbaar lijkt te zijn. Het kind is dwars en verzet zich tegen alle grenzen en eisen die door de ouders gesteld worden. Er wordt dan ook vaak gesproken van de peuterpuberteit. Het is de fase van het 'zelluf doen" en het veelvuldig "nee zeggen".

Het nut van koppig gedrag:
Het is een moeilijke fase zowel voor de ouders als voor het kind.
Maar het is ook een noodzakelijke fase en deze fase hoort bij de ontwikkeling van het kind.
Het is de eerste stap naar individualisatie en zelfstandigheid.
Het kind ontdekt een persoon te zijn die los staat van de ouders, met een eigen mening en een eigen wil.
Dat is natuurlijk een heel erg belangrijke ontdekking.
De koppigheidsfase, die meestal zo rond de ander half de kop begint op te steken en vaak zo rond de drie en half/ vier jaar weer begint te verdwijnen, is dan ook zeker een belangrijke fase die bijna ieder kind doormaakt.
Wel is het ene kind natuurlijk veel koppiger dan het andere kind.
Het karakter van het kind speelt hier een belangrijke rol in.
Wanneer het kind de koppigheidsfase helemaal niet doormaakt kan het kind later moeite krijgen met grenzen, bazig gedrag gaan laten zien en moeite hebben met de omgang met leeftijdgenoten omdat het moeilijk rekening kan houden met de wensen van anderen.

Het is dan ook zeker geen slecht signaal wanneer een peutertje dwars is, slecht luistert of erg zijn eigen zin wil doordrijven.
Hoe gek dit ook klinkt het is zelfs wel een goed signaal.
Wanneer een kind namelijk dwars durft te zijn betekent dit dat het de relatie met de ouders als veilig en zeker ervaart.
Het kind vertrouwt er op dat de ouders ondanks het dwarse gedrag van het kind blijven houden.
We zien dan ook vaak dat ouders verbaast aangeven dat hun kind bij anderen altijd zo braaf is en alleen thuis zulk lastig gedrag laat zien.
Dit kan tot grote frustratie bij de ouders zorgen omdat de ouders het gevoel krijgen dat het kind hun probeert uit te dagen.
Maar dit is niet het geval.
Het kind is niet koppig om het dwars zijn, maar is aan het experimenteren met de eigen wil.
En vaak durven kinderen dit alleen in de vertrouwde omgeving van hun ouders.
Een peuter loopt ook voortdurend tegen zijn eigen grenzen en de grenzen die door de ouders gesteld zijn op en dit kan tot de befaamde peuterdriftbuien zorgen, die ook zeker een onderdeel zijn van de koppigheidsfase.

Daarbij is het ook goed om je als ouder te realiseren dat kinderen van deze leeftijd nog niet echt rekening kunnen houden met de gevoelens en wensen van anderen.
Het kind is hier verstandelijk gewoon nog niet aan toe, het heeft nog geen inlevingsvermogen.
Ze ontdekken net zelf dat ze gevoelens en wensen hebben die los staan van die van hun ouders en anderen.
Ze ontdekken een persoon te zijn en ontwikkelen een "ik"gevoel hetgeen leidt tot egocentrisme. In de beleving van het kind draait de wereld om het kind.
Dreumessen en peuters plaatsen hierdoor hun eigen behoefte nog helemaal centraal.
En peuters zijn zich in het geheel nog niet bewust van de consequenties van hun eigen wil of wensen en hebben een nog maar beperkt ontwikkeld geweten.
Peuters doen dat wat verboden is niet, omdat het niet mag en niet omdat het kind beseft dat het verkeerd is.
We spreken bij peuters van een extern geweten.

Als het kind wel erg koppig is:
De fase van het koppig zijn hoort dus bij de peuterleeftijd en bij het ene kind wordt deze fase als heviger ervaren dan bij het andere kind.
Zoals gezegd kan het karakter van het kind hier een belangrijke rol bij spelen.
Ook de reactie van de ouders heeft invloed op het gedrag van het kind.

Erg koppig gedrag kan ook een signaal zijn dat er toch wel wat meer aan de hand is.
Zo kan erg koppig gedrag er op wijzen dat er te hoge eisen aan het kind gesteld worden, waardoor het kind zich gaat verzetten.
Anderzijds kan het ook dat er juist te weinig eisen aan het kind gesteld worden of dat er te weinig grenzen getrokken worden, waardoor het kind te veel vrijheid krijgt om dwars gedrag te laten zien.
Daarnaast kan onenigheid tussen de ouders over de opvoeding ook tot dwars gedrag bij het kind leiden omdat het voor het kind onduidelijk is wat mag en wat niet mag.
Het kind zoekt dan duidelijkheid door de grenzen te gaan aftasten.
Wanneer een kind helemaal niet de ruimte krijgt te experimenteren met de eigen wil en de wil van het kind keer op keer gebroken wordt kan dit ook tot zeer koppig gedrag gaan leiden.
Er ontstaat dan een machtsstrijd.

Omgaan met koppig gedrag:
Het omgaan met een koppige peuter vraagt veel geduld en begrip maar ook duidelijke grenzen en een consequente aanpak.
De ouders moeten er naar streven zo min mogelijk boos te worden en het kind moet leren dat het met huilen of een driftbui niet zijn zin kan krijgen.
Belangrijk is wel dat het kind de ruimte krijgt om dingen op zijn of haar eigen manier te doen, zodat het kind ontdekt dat het ook een eigen mening mag hebben en dat het kind ook 'nee' mag zeggen tegen dingen.
Het moet alleen ook leren dat niet alles kan gaan zoals het kind dat wil en dat er ook rekening gehouden moet worden met de wensen van anderen.
Het kan dan ook goed zijn een peuter een beetje te laten experimenteren met de eigen wil door bij onbelangrijke dingen toe te geven of door keuzes te geven waardoor het kind inspraak krijgt. Het kind afleiden kan soms ook helpen bij het bijsturen van het koppige gedrag van het kind, zodat het kind het gevoel heeft dat zijn/ haar wil niet gebroken is, maar toch meewerkt.
Het kan een hele uitdaging zijn om goed om te gaan met een koppige peuter, maar met humor, geduld en begrip voor het kind en het belang van deze fase voor het kind, kan deze fase zowel voor de ouders als de peuter op een goede manier doorlopen worden.

maandag, november 05, 2007

Kinderbuurtlunch

Kinderbuurtlunch:
Op zaterdag 03-11-07 heb ik als vrijwilliger geholpen op mijn stageplek (Nijntje Pluis).
Ze hadden samen met het buurthuis: T'neije Terphoes een kinderbuurtlunch georganiseerd.
Kinderen van 0 tot 12 jaar konden gratis komen om te lunchen.
Het doel van de lunch is: bewoners in de buurt meer te laten betrekken bij het buurthuis.
(komen op disco’s, biljarten, computeren, gezellig een praatje maken).
Brood met melk.

Terwijl de kinderen lekker aan het lunchen waren konden de ouders een kop thee/ koffie met een plakje krentewegge krijgen en een kop tomatensoep.

De kinderen hadden: brood, broodjes, crackers, salades, ei , sinaasappelsap, melk, kaas, hagelslag, jam.

Voor kinderen die i.v.m hun geloof een bepaalde soort beleg niet mochten eten hadden we speciaal beleg.
Er stond ook een apparte tafel waar fruit op stond: er stond een grote schaal met appels, bananen en mandarijnen.

Workshop Muziek

Workshop Muziek van: Rita Rikhof.
Vandaag 05-11-07 is Rita Rikhof bij ons geweest.
Ze heeft ons een Workshop gegeven over muziek.
We hebben allemaal een blad gekregen waar liedjes opstonden.
Deze liedjes hebben we besproken, en een aantal hebben we gezongen en bij de gezongen liedjes hebben we variaties bedacht.
Een aatal liedjes zijn:

Wasknijperlied:
Wasknijpermannetje, wasknijpervrouwtje.
Ik heb een plannetje, luister goed.
Wasknijpermannetje, wasknijpervrouwtje,
kijk eens wat de wasknijper doet.
Deze knijp ik aan mijn t- shirt.

Au au au:
Au, au, au mijn vinger doet zo'n pijn.
geef er maar een kusje op,
dan zal het straks weer over zijn.

Klappen ene twee:
Klappen ene twee.
Doe maar met ons mee.
samen drieje vier,
klappen met plezier.

De autoblues:
Start de auto, broem, broem,
ruiten wissers, ruitenwissers,
remmen en remmen,
rijden, rijden en rijden.
(dit lied hebben we met bewegingen gedaan, het nazingen kan ik hierdoor moeilijk beschrijven).

Rita heeft ons ook een aantal materialen laten zien waarbij je een liedje rustig kan maken.
We hebben: Rollen rollen gedaan, dit was een liedje waarbij we met z,n allen in de kring op de grond gingen zitten.
We hebben toen rustig de strandbal naar een ander in de kring gerold.
We hebben met een piepmuisje een liedje gemaakt, hierbij waren ook veel variaties.
Ook hebben we een dvd gekeken die Rita zelf had gemaakt, hierop stond hoe ze met een groepje kinderen en een aantal leidsters op een liedje rustige bewegingen maakte.
De kinderen zaten aan tafel, de tafel werd rustig bewogen, en toen het muziekje sneller ging gebeurde dat ook bij de tafel.
Deze workshop was voor mij heel leerzaam want ik heb veel leuke ideeen gekregen die ik op mijn eigen BPV ook kan gaan proberen.
Ook heb ik een cd besteld met de liedjes die ze zelf gezongen heeft.
(een aantal van deze nummers staan hierboven vermeld).